(Dit is eventueel als je niet zeker weet wanneer je wat moet gebruiken)
Wanneer gebruik ik een komma?
De komma is een van de moeilijkste leestekens in het hedendaagse Nederlands. Dat komt vooral omdat er geen regels zijn aan de hand waarvan je kunt bepalen wanneer of op welke plaats komma's gebruikt moeten worden. Het belangrijkste uitgangspunt is dat een komma geplaatst wordt als er bij het voorlezen een duidelijke pauze hoorbaar is. Hoe langer de zin is, hoe meer behoefte er bestaat aan een rustpunt in de zin, en dus aan een komma.
In opsommingen: "Zij schrijft artikelen, essays, romans, verhalen en colums".
Tussen gelijkwaardige bijvoeglijke naamwoorden: "Oma had een mooie, dure, groene kast".
Voor en na een bijstelling: "Cramer, de minister van VROM, deed een nieuw voorstel".
Voor en na een uitbreidende bijzin: "De cursisten, die goed Nederlands spreken, vinden de komma's niet moeilijk".
Na de aanhef boven een brief: "Geachte heer/mevrouw,".
Voor en/of na een aanspreking: "Sanne, wil je cola?" of "Luister, jongen, zo gaat dat niet".
Het is gebruikelijk tussen twee werkwoorden: "Wat zij gezegd heeft, is heel opmerkelijk".
Bij voegwoorden (hoewel, omdat, indien, maar, terwijl enz.): "Zij vertelde het aan iedereen, hoewel het geheim was".
Wanneer gebruik ik een punt?
Om te zorgen dat een zin niet teveel komma's heeft of te lang doorloopt, gebruiken we de punt. Een punt is een teken die zegt: "De zin is hier afgelopen". Als je geen punt gebruikt dan krijg je zoiets: "ik liep naar de koelkast om een cola te pakken die was heel erg koud maar ik vond het heel lekker dus dronk ik het maar bovendien is het koud lekkerder". Maar om het goed te doen zou je het zo moeten doen: "Ik liep naar de koelkast om een cola te pakken. De cola was heel erg koud, maar ik vond het heel lekker. Daarom dronk ik het maar op. Bovendien is het koud veel lekkerder." Dat leest al veel fijner. Als je een twijfel wil instellen ("Ik weet het niet...") moet je altijd drie punten gebruiken. Twee punten bestaan als het ware niet of worden tenminste niet zo in een boek gedrukt.
Wanneer gebruik ik een puntkomma?
Een puntkomma wordt geplaatst tussen twee zinnen. Dit leesteken sluit de eerste mededeling af en kondigt aan dat de mededeling daarna er nauw verband mee houdt. De waarde van de puntkomma ligt ergens tussen die van de punt en de komma.
De puntkomma wordt vaak foutief gebruikt in een opsomming. Een puntkomma dient oorspronkelijk vooral om twee hoofdzinnen met elkaar te verbinden. De vuistregel om te controleren of een puntkomma op de goede plaats staat, is dan ook de vraag beantwoorden of je hem kunt vervangen door een punt. Kan dat niet, dan wordt de puntkomma foutief gebruikt. Hieronder volgen een paar voorbeelden van hoe een puntkomma goed gebruikt word (witregel tussendoor, omdat het tweede stel voorbeelden gebruikt word voor opsommingen, zoals soms gedaan word).
Het vierde kwartaal ligt achter ons; 2003 is geschiedenis.
Iedereen is welkom op mijn verjaardag; ik hoop echter dat mijn nicht Jenna wegblijft.
Jacob was niet langer alleen; Jane was terug gekomen.
De volgende personen doen mee met het schaaktoernooi:
Dennis;
Matthijs;
Lisa;
Jacob.
Het gebruik van hoofdletters;
Aan het begin van de zin: Ik wil graag naar huis. Daar is het warmer.
Bij namen van personen of instellingen: de Rabobank, Jacob van der Vliet.
Bij aardrijkskundige namen: in Den Haag, in de Tedingerstraat, op de Vlietweg.
Bij namen van hemellichamen: op Saturnus, op Pluto.
Bij titels van personen: Hare Majesteit.
Bij historische gebeurtenissen: in de Tweede Wereldoorlog.
© Fairytales
zo dec 23, 2012 11:45 pm